Het Viscerale Systeem
Bij dit systeem hebben we het over het samenspel van al onze inwendige organen. Ook rondom de inwendige
organen zit het vlies wat we bindweefsel of vanuit het Latijn de fascie hebben genoemd.
De inwendige organen zitten via bindweefsel vast aan de wervelkolom, het bekken, de schedel, de ribben,
het borstbeen of omliggende inwendige organen. Zo blijven de inwendige organen in het lichaam op hun
plaats. Naast stevigheid, zorgt het bindweefsel juist ook voor beweeglijkheid van de inwendige organen.
Een mooi voorbeeld is de ademhaling. Het middenrif gaat bij het inademen naar beneden en bij het uitademen
weer omhoog. De nieren zitten met bindweefsel vast aan het middenrif. Bij elke ademhaling gaan
de nieren dus samen met het middenrif drie tot vier centimeter op en neer. En dat gebeurd zo’n 20.000
keer per dag, betekent dus ongeveer 600 meter per dag. Uit dit voorbeeld blijkt hoe belangrijk het is dat
het bindweefsel vrij kan bewegen. Door verklevingen na operaties, infecties of ontstekingen vermindert de
beweeglijkheid van het bindweefsel. Door die verminderde beweeglijkheid trekken de bindweefsel verbindingen
constant aan andere delen van het lichaam. Hierdoor kunnen op den duur klachten in spieren en
gewrichten ontstaan (zoals in de rug, de nek, de armen en de benen).
Middels de viscerale manipulaties waarborgen we de vrijheid van het bewegen van het bindweefsel rondom de organen.